top of page

De Poëziekrant januari/februari '19

Pers: About
Learn More
Pers: Welcome

IN MIJ IS EEN BERGPLAATS

Alain Delmotte

Deze bundel zou een debuut moeten zijn. Een laat debuut. Wie zei het ook weer dat het nooit te laat is om (laat) te debuteren? Astrid Arns debuteert echter zo goed dat ik nauwelijks kan geloven dat het hier om een debuut gaat. Zelfs niet over een laat debuut.

Compact en verdicht. Geen woord staat hier te veel, geen woord gaat hier verloren. Ik veronderstel dat het haar eigen leven is wat Astrid Arns inspireert. Dat maakt dat deze gedichten voor velen zullen herkenbaar zijn: ze leeft het leven van velen. Anderzijds zijn deze gedichten te terughoudend om volstrekt belijdend of anekdotisch te zijn. Ze houdt haar taal gesluierd. We lezen blinde vlekken waarin open ruimtes, suggesties en clair-obscur worden ontwaard. De lezer wordt de slagkracht verleend om met eigen intenties en naar eigen vermogen de blinde vlekken een gestalte te geven. 

De bundel telt vier cycli. In de eerste reeks Moeders en dochters vormt zich een soort cirkel. Een moeder en haar kind. Een moeder die ook ooit een kind was en een moeder had. Een moeder die nu op het kleinkind past. De cirkel is een cyclus, terwijl de pijl van de tijd genadeloos en bijna ambtelijk zijn weg gaat, zijn werk doet. In de sporen die de rake pijl van zijn tocht achterlaat, vallen herinneringen te rapen en niet altijd de mooiste. In mij is een bergplaats waar ik dingen bewaar. Herinnering is de constituent waarmee de bundel onderhuids is opgebouwd.

In Afstand lezen we regels van een dichter die haar poëtische arbeid als volgt omschrijft: Op jacht als een wolf die een eland uitkiest, zoekt zij naar woorden. De dichter als ‘lonely wolf’. Die van de roedel zijn distantie neemt en zich geen raad meer weet met de kou van de dag. Een prangende vraag duikt op: Hoeveel jaren hebben we geleefd, de schrikkeldagen inbegrepen?

Die existentiële problematiek wordt in de volgende cyclus Onderweguitgediept. Poëzie die werd geschreven bij het korten van iemands dagen, in de schemerzones die dan ontstaan. De zon heeft al haar kracht verloren lezen we. En dat geeft de teneur van deze reeks aan. Gaat het over de opgelopen schrammen in een menselijk bestaan? In haar nostalgie naar hoe ze als meisje is geweest, wil ze dat meisje verwittigen: Ik wil haar troosten voor wat zal komen.

De laatste cyclus Vergeten suggereert het ergste wat het individu kan overkomen: herinneringen die zich loslaten en oplossen, die dus niet meer herinnerd kunnen worden, zoals bij Alzheimer. Dementie is voor zijn tijd heengaan. Dementie is heengaan voor de dood er aankomt. De sfeer die sommige gedichten evoceren is die van enge, beklemmende dromen - die zich ook wel eens in de werkelijkheid durven voordoen: als iemand zijn naam is vergeten - en zelfs zijn naam op zijn deur niet eens meer herkent. 

Fijngevoelige, lucide bundel van een schijnbare debutante in volle maturiteit.


Mijn naam op de deur, Astrid Arns, uitgeverij P, Leuven, 2018 ISBN 978-94-92339-60-7

Pers: About
42518881_2055123184526361_70650144937339

OM DE DINGEN HEEN (NA HET LEZEN VAN “MIJN NAAM OP DE DEUR” VAN ASTRID ARNS) - JAN GEERTS

Hoewel er aanvankelijk door de dochter snel gesproken wordt met woorden die uit haar mond vallen, overheerst de stilte in deze bundel. In die stilte worden woorden geworpen; de stemmen zijn gedempt, er wordt gezwegen in koor of gesproken achter dubbelglas. Men heeft schrik van de eigen stem en de stilte is op een zeker moment ‘zo compact dat we langzamer ademen’.

‘Tussen zoveel zwijgen’ staat de dichter die met haar taal de dingen bij naam probeert te noemen en die vooral op zoek lijkt naar zichzelf, naar haar naam op de deur, de woorden dat bevestigen dat zij bestaat. Want hoewel er veel lichamelijkheid zit in deze verzen – er is de vuist van het hart, de steen in de maag, het brekende hoofd, de hongerige blik, de angst in kaak en keel – toch zijn mensen soms doorzichtig of worden ze uitgewist door de wind.

Om haar eigen contouren scherp te stellen probeert Astrid Arns afstanden te overbruggen. Tussen zichzelf en de ander (‘Zwijgend kussen we de lucht naast elkaars wangen’), tussen vroeger en nu (‘Niets is ooit voorbij’ ), tussen verlangen en verlies (‘In het voorbijgaan geven we ons bloot’). Op het snijpunt van al deze lijnen staat het huis dat gelezen kan worden als metafoor voor wie het bewoont. De ene keer schermt het de dichter af van de straat, dan weer groeit het in het hoofd. Het maakt zich op voor iemand, is een paar maten te groot, stelt geen vragen of laat haar rolluiken neer. Soms wordt er zelfs een huis gezocht waarin men nooit zal wonen.

Het huis waarin de lezer mag wonen, is dat van de melancholie – een emotie die Astrid Arns tot in de punten en de komma’s weet op te roepen. Zo beweegt het laatste gedicht uit de bundel heel mooi tussen ‘Je komt als een vogel’ en ‘Dan ben je weg’. Nergens trapt de dichteres in de val van sentimentaliteit. Haar taal is erg nauwkeurig, zonder onderkoeld te zijn. Het eerste gedicht heet ‘Transparant’ en dat is een rake typering van de taal in deze bundel die bestaat uit heldere, veelal korte zinnen. Alsof alles zomaar te vatten is in woorden. Dat is het niet uiteraard. En dat weet Astrid Arns ook. Zij wandelt op de koord die suggestie heet en bewaart daarbij op overtuigende wijze het evenwicht. Ze praat voortdurend om de dingen heen. Maar niet richtingloos. Wel heel precies en doorleefd. In cirkels die steeds kleiner worden en het punt in kaart brengen waar het allemaal om draait. Zoals in dat eerste gedicht dat over een dochter gaat, en over vertrapte rozen, geen mens, blauwe schaduw, een omgegooid glas, vloeibare lucht en ‘iets’, waar geen woorden voor lijken te bestaan. Tenzij die van het gedicht.

Ergens anders veranderen ramen in spiegels. Dat is ook wat er gebeurt met de woorden en zinnen in deze bundel. Door de dichterlijke constellaties waarin de woorden gebruikt worden, bieden ze een nieuw, onverwacht uitzicht en pikken ze, zoals de zwaluwen ‘iets ongrijpbaars uit de lucht’. Er wordt niet enkel veel gevoeld in deze poëzie. Er wordt vooral veel verwoord.

Pers: About
foto zw.jpg

RECENSIE MEANDER

Maurice Broere

Op de site van Meander vond ik een interview van 20 maart 2018 met drie dichteressen. Ze zijn familie: Astrid en Jana, moeder en dochter, en Frouke, een nicht van de moeder. Jana en Frouke hadden al bundels gepubliceerd, maar Astrid nog niet. Dat er een op verschijnen stond, werd al aangekondigd en de bundel is inmiddels uit. Een mooi debuut, de familie waardig. We zien een evenwichtig opgebouwd boekje, dat verdeeld is in vier afdelingen: ‘Moeders en dochters’, ‘Afstand’, ‘Onderweg’ en ‘Vergeten’. De gedichten zijn niet langer dan een bladzijde en hebben alle een titel. Opvallende motieven zijn: huis, zee, transparant, ondoorzichtig, dichten, dementie, eenzaamheid, slijtage van relaties. Astrid Arns blijkt een goed waarneemster en weet heel mooi sfeer op te roepen. Lees de volledige recensie op  https://meandermagazine.nl/2018/12/astrid-arns-mijn-naam-op-de-deur/?fbclid=IwAR2VgkhLFQK5OgB6u3TWihzGYDGhVA4Pn2_Kot_1BXws4x4nuGzA38lNR50

Pers: Welcome

KIND

Bespreking gedicht door Roel Richelieu van Londersele en Charles Ducal

Kind

Je loopt op een lijn op het strand en de wind wist je uit.

Onder je jas je krimpende huid.

De tijd komt tot stilstand op de golven.

Je hurkt op het bevroren zand en wacht.

De grond verdraagt maar moeizaam je gewicht.

Je ziet een schip dat schuim trekt in het water dat zo gulzig is.

Je proeft het zout in de vochtige lucht en denkt terug

aan het kind op je heup.

Net geen zomer en zij zingt voor zeilers en matrozen.


Ze lacht van oor tot oor terwijl jij rondvliegt als een adelaar.

Kort het geluid van sneeuw, de kleine stappen van haar voeten.


Niets is ooit voorbij of stil.






IMG_3338.jpg
Pers: About

Regelmatige publicatie van mijn gedichten in Het Gezeefde Gedicht. 
Hier het gedicht "Wachten" mei 2018

Wachten

Zondag, de ochtend doet zich voor.
Stilte die een vacuüm is.

Ik weet me geen raad met de kou van de dag. 
Met het licht, de verf vergeeld op muren
dit huis met een raam zonder glas.
Steeds zwaarder wordt de zak met stenen die ik draag.

Ik ben klaar om de dood te betrappen
Als hij op de rand van mijn bed zit
groeien mijn ogen dicht.

Er haken beelden aan de binnenkant van mijn hoofd.
Ik overtuig mezelf dat niets ontbreekt en weet:
in mijn herinnering is alles jong gebleven,
kleur over kleur gelegd.

12191854_1727710657457204_49119907086579
Pers: Quote

OP ZICH WEL EEN BIJZONDER TOEVAL - ALJA SPAAN

Interview drie vrouwen Arns

Van Astrid Arns verschijnt in het najaar een bundel bij uitgeverij P.  Van haar dochter Jana verschenen inmiddels twee bundels. Astrids nicht Frouke publiceert komend najaar een derde bundel, dit keer bij de Arbeiderpers.
Zoveel dichters in een familie: is dat toeval? Alja Spaan interviewde de dichteressen Arns.

Pers: About
Schermafbeelding 2018-08-13 om 18.04.50.

PUBLICATIE

11-13 augustus 2018

Achterom 

Mocht iemand zeggen dat doden onzichtbaar zijn, 
laat hem dan achterom kijken. 

Ze zijn versmolten met het landschap. 
Hun adem hangt wit in de lucht. 

Je volgt het geluid van hun stappen
zoals je ergens water hoort maar niet kunt zien. 

Ze leggen berustend een hand op je schouder, 
klinken je vast in hun greep. 

Zoeken een plek om neer te strijken
in het schuivende licht. 

Spreken doen ze in fabels, 
traag is de taal die hen woorden geeft. 

Pers: Welcome
bottom of page